Mag de inschrijver een ondertekeningsgebrek bij het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) herstellen?
Is er een definitieve overeenkomst tot stand gekomen, na gunning van de opdracht?
10 april 2023De eerste aannemer is failliet: mag de raamovereenkomst aan een nieuwe aannemer worden overgedragen?
9 juni 2023
Mag de inschrijver een ondertekeningsgebrek bij het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) herstellen?
Door. mr. K.G.O. (Kwaku) Afriyieh, advocaat bij Vaardige Advocaat BV
De rechtbank Midden-Nederland heeft bovenstaande vraag moeten beantwoorden in een kort geding tussen acht gemeenten, waaronder Veenendaal, en een inschrijver die oneens was met de terzijdelegging van zijn inschrijving wegens het ontbreken van een handtekening in het UEA.
Waar ging de zaak in het kort over?
Acht gemeenten hebben gezamenlijk een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de inkoop van loonwaardebepaling. Er werden vier inschrijvingen ingediend.
Gelet op het vonnis in kort geding werden al 3 van de 4 inschrijvers uitgesloten voor deelname. Eén inschrijver werd uitgesloten omdat het UEA weliswaar via TenderNed wel was geüpload, alleen de handtekening ontbrak. Volgens de acht gemeenten leent een dergelijk gebrek zich niet voor herstel.
Belangrijk argument van de gemeenten om uit te sluiten?
Volgens de acht gemeenten is het ontbreken van de handtekening een fout die zich niet leent voor herstel, want dit valt onder de dwingende uitsluitingsgronden van artikel 2.86 Aanbestedingswet 2012. Immers, door te ondertekenen van het UEA, verklaart de inschrijver onder meer dat hij in de vijf jaar voor sluitingsdatum van de inschrijving, niet is veroordeeld voor één van de strafbare feiten zoals genoemd in artikel 2.86 Aanbestedingswet 2012. Hij verklaart daarmee onder andere ook aan betaling van belastingen en sociale premies te hebben voldaan.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter oordeelt dat het ontbreken van een handtekening geen dwingende uitsluitingsrond is conform artikel 2.86 van de Aanbestedingswet 2012. De strekking van de bepaling is dat de inschrijver enkel verklaart dat er geen sprake is van, in het bijzonder, strafrechtelijke verleden. Op verzoek wordt immers de gedragsverklaring aanbesteden en verklaring nakoming fiscale verplichtingen ingediend om het een en ander te bewijzen door de inschrijver. Omdat de rechtbank vastgesteld had – hoe is niet geheel duidelijk in het vonnis te lezen – dat een rechtsgeldig ondertekende versie vóór inschrijving voorhanden was en vóór inschrijving twee versies aanwezig waren, waarbij enkel de versie zonder handtekening werd ingediend, is dit gebrek wel te herstellen. Er is duidelijk sprake van een vergissing aan de kant van de inschrijver. Alle overige documenten waren ook ondertekend ingediend, zodat duidelijk is dat dit een vergissing was. Dit leidt ook niet tot een nieuwe inschrijving.Het vervolg
Het een en ander moest opnieuw worden beoordeeld door een nieuwe beoordelingscommissie. De zittende beoordelingscommissie had al kennis genomen van de prijs. Eerst moest het onderdeel kwaliteit worden beoordeeld. Deze commissie had al kennis van de prijs genomen en daarom moest een nieuwe commissie onbeoordeeld de herbeoordeling uitvoeren.Kort commentaar
De rechtbank kan ik goed volgen dat dit gebrek zich leent tot herstel. Nu het UEA vóór indiening inschrijving ook al was ondertekend en kennelijk per abuis een niet-ondertekende versie is ingediend en herstel niet leidt tot een nieuwe inschrijving. Dit is in lijn met de bekende arresten van het Europese Hof van Justitie (SAG-arrest en Manova-arrest). Waar ik mijn bedenkingen bij heb is hoe de rechtbank objectief heeft kunnen vaststellen dat de ondertekende versie bij inschrijving ook al beschikbaar was. Dat is niet uit het vonnis te halen. Even sparren over een aanbestedingskwestie? Neem contact op via: info@vaardigeadvocaat.nl of bel 023-781 0007Bronnen
1. Rechtbank Midden-Nederland, 12 januari 2023, gepubliceerd op 6 april 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:131.
2. Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 29 maart 2012, ECLI:EU:C:2012:19 (SAG), en Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 10 oktober 2013, ECLI:EU:C:2013:647 (Manova-arrest).
